80 dagen onderweg (geweest).

De voorlaatste dag …

Het is misschien een beetje vreemd om te schrijven over mijn voorlaatste dag, nadat ik terug thuis ben en enkele dagen afwezig ben geweest. Maar ik had die tijd nodig om alle emoties, de overdosis aan laatste keren én het afscheid van vrienden een plaats te kunnen geven. De voorlaatste dag was zo’n dagje. Een dag van laatste keren én van afscheid. Nog niet van vrienden, maar wel van het pelgrimleven.

We zijn die dag begonnen wetende dat het maar een goeie 17 kilometer was tot aan de albergue. Dus je kan je wel inbeelden dat niemand die dag echt gehaast was. Het was een dagje wandelen van bar naar bar. Van Tortilla naar tortilla, zeg maar, want overal waar je kwam was wel iemand een tortilla naar binnen aan het spelen. In de eerste stop van de dag zag Liz een schuchtere kat, die ze te vriend wou maken, at Dominique de beste napolitana (het Spaanse equivalent van een chocoladebroodje) ooit en deelde Jade, nog niet in topvorm, zowat alles met ons.

De tweede pitstop van de dag was wel wat anders. De beste tortilla van de camino is niet iets wat je zomaar kan maken als statement. Maar ‘O Ceadoiro’ pakt er wel héél graag en héél stevig mee uit. Het hangt aan de gevel en staat zelfs geschreven op de borden waar de tortilla op ligt voor die door menig pelgrim naar binnen gespeeld wordt. Liz, die met succes een band had gesmeed met de kat, probeerde de groep aan te leren hoe je met je handpalmen, een stevige greep en wat lucht geluid kan produceren. En we stelden vast dat de jongste van de bende, Eric, niet in staat is om met zijn vinger in zijn mond een ‘pop’ geluid te maken. Dit alles terwijl we de ‘beste tortilla van de camino’ verorberden. En ik geef het graag toe het was heel lekkere tortilla, maar ongetwijfeld denkt niet iedereen daar hetzelfde over.

Daarna gingen we in groep verder door prachtige bossen, er volgende een derde pauze om even met zijn allen in een boomhut te klimmen en een spelletje ninja te spelen, waarvan ik alleen maar kan zeggen: “hoe meer je er in opgaat, hoe beter je het doet.” Ik bleef met wat geluk in het spelletje tot het overduidelijk was dat ik niet meer meespeelde op hetzelfde niveau als de andere drie: Alex, Ari en Eric. Uiteindelijk bleven Eric en Ari als laatste over en dat leidde tot een episch duel op leven en dood. Na de dood van Eric ging ons bonte gezelschap weer verder doorheen de mooie bossen van Galicië.

Bij de laatste halte bleven Sophie, Liz en ik wat langer hangen en trok de rest van de groep verder richting albergue. Dat zorgde ervoor dat ik ook met Sophie wat tijd kon spenderen, iets wat voorheen, nog niet echt gelukt was. En ik moet zeggen, dat laatste stuk, het wandelen met die twee fantastische en grappige vrouwen, het was een plezier. Een plezier dat uitmondde in een weddenschap. Later daarover meer.

Die avond was erg emotioneel, maar ook ontzettend gezellig. Jade, Ari en Eric maakten een feestmaal voor de groep (waarvoor dank). De hele bende ging stempels maken, waarvoor opnieuw mijn dank, Anton (wat een top idee). En als kers op de taart trakteerde Luca ons nog, een voorlaatste keer, op zijn vuurshow. Ik voelde me goed en ergens wou ik dat de avond niet voorbij zou gaan, maar dat deed ze toch willens nillens.

De aard van de avond had me doen vergeten dat er nog een weddenschap ingelost moest worden. En dat werd uiteindelijk de echte kers op de taart. De hele albergue was ofwel aan het dommelen ofwel verzonken in dromenland toen Sophie besliste haar deel, als verliezer, in te lossen. Laat ik het zo stellen ik was er niet klaar voor en Ari (die onder mij lag) zal dat geweten hebben. Het heeft me ongetwijfeld
een kwartier geduurd om te stoppen met lachen, maar uiteindelijk was mijn laatste nacht in een albergue een feit. De dag daarna moesten we nog tien kilometer afleggen om aan te komen in Santiago.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *